World Masters Athletics Championships 2016

05 Nov 2016 Sven Verhaege

Rond deze tijd vorig jaar nam ik een beslissing. Een beslissing die zou zorgen voor een unieke ervaring, omdat eindelijk een lang gekoesterde jongensdroom in vervulling zou gaan. Deelnemen aan een wereldkampioenschap in de atletiek, meer bepaald op de 1500 meter. Hiervoor moest ik wel een enorme reis ondernemen. Naar Perth in Australië, letterlijk naar de andere kant van de wereld.

Een reis

Ik vertrok een week vroeger om de jetlag te kunnen verwerken en de atletiekpiste te kunnen verkennen waar het allemaal zou gebeuren, waar ik het zou opnemen tegen de besten van de wereld. Ik wist op voorhand dat mijn kansen op winst, of zelfs op een medaille, zo goed als onbestaande waren. Maar dat was ook niet mijn doelstelling. Een top 8-plaats halen in de finale was mijn persoonlijke doelstelling. Hiervoor had ik dan ook een jaar getraind.

De week voor het kampioenschap raakte ik stilaan gewend aan het Australische weer, gemiddeld zo’n 25 graden Celsius. Een ideale temperatuur om een 1500 meter in te lopen. Alleen op de dag zelf van de wedstrijd, zaterdag 5 november, voorspelden de weerberichten een hittegolf. Niet minder dan 37 graden zou het worden, de warmste dag in Perth dit jaar.

naar

En inderdaad, om 14u lokale tijd (7u ’s morgens in België) stond ik klaar aan de start in deze zinderende hitte. Een half uur eerder moest ik me aanmelden in de call room, net als alle andere atleten die de 1500 meter zouden lopen. Oorspronkelijk waren we met 15 atleten in de finale, maar 4 van hen zouden niet starten door een blessure of door te veel last van de hitte. Er zouden dus 11 atleten strijden om de titel van ‘wereldkampioen’.

Net zoals de gladiatoren vroeger werden we 1 voor 1 de arena ingestuurd om het publiek te groeten, en om ons mentaal op te laden voor een ultieme sportinspanning van zo’n 4 minuten. Ik betrad als laatste de atletiekpiste, omdat ik het laatste startnummer droeg: ‘13’.

Maar ik liet me door de omstandigheden - het publiek en de hitte – of het ongeluksnummer dat ik droeg, niet gek maken, en behield mijn focus. Om 14u05 klonk het startschot en begon de strijd om een ereplaats. Het was al snel duidelijk dat de eersten absolute wereldtop waren, en op een ander niveau liepen als ik. Het gevolg was een tactische wedstrijd waarbij na een paar seconden al duidelijk was dat er niet gelopen werd voor een snelle tijd, maar voor een plaats op het kampioenschap.

een jeugddroom

De eerste 6 lopers waren te sterk en hadden direct afstand genomen. Na 1 ronde te lopen, en met nog ongeveer 3 ronden te gaan, liep ik samen met een Ier weg. Op weg naar plaats 7 en 8. In mijn zog volgde nog een Amerikaan, een Australiër en een Argentijn, maar zij moesten mijn tempo lossen, in mijn poging om de Ier te volgen en te verslaan voor de 7e plaats. De Ier bleek te sterk en kon zijn voorsprong behouden, maar ik kwam over de meet met een trots gevoel, omdat ik wist dat ik mijn doelstelling had bereikt: 8ste worden op een wereldkampioenschap. Al die trainingsarbeid was vergeten, want mijn jongensdroom is in vervulling gegaan. En daarvoor deed ik het uiteindelijk.